Geschiedenis van de Renault 4
In 1958 verscheen het prototype van de Renault 4. Het zou nog 3 jaar duren voor het eerste viertje te koop was. Bij de introductie in oktober 1961 was de Renault 4 in 5 varianten verkrijgbaar: de meest simpele uitvoering was de R3, een volledig "uitgeklede" versie, zonder chroomwerk, zonder wieldoppen of portierbekleding en zonder de achterste driehoekige zijruitjes. Het autootje kreeg de naam R3 vanwege het Franse belastingstelsel, dat auto's indeelde naar zogenaamde "fiscale PK's".
De Renault R3 was uitgerust met een 603 cc motor, en dit was ook het enige verschil met de R4 standaard, die was uitgevoerd met een 747 cc motor. Het 4-tje had net als zijn voorganger, de 4CV, 4 fiscale PK's.
De R4L was een luxueuzere versie dan de 4 standaard. Dit uitte zich vooral in het vele (al dan niet echte) chroomwerk, en de aanwezigheid van de achterste zijruitjes, die toen nog open konden. Voorts waren de portieren met panelen bekleed.
In maart 1962 verscheen het topmodel uit de reeks: de R4 Super Comfort, kortweg R4 Super. Het meest opvallend aan deze variant zijn de naar beneden opengaande achterklep met grote ruit en de dubbele bumpers. Vermeldenswaardig zijn overigens de fragiele buisbumpertjes die de 4-tjes uit het eerste modeljaar kenmerken. Die bumpers werden in het modeljaar 63 vervangen door platte verchroomde bumpers.
Naast deze zogenaamde "Berline" uitvoeringen was er ook een besteluitvoering, de R4 "Fourgonnette". Folders uit die jaren duiden op het gemak waarmee een Renault 4 niet alleen ladders, maar ook melkbussen en zelfs schapen vervoerde. De fourgonnette was net als de andere 4-tjes met een 3-versnellingsbak en 6-volt elektrisch systeem uitgerust. Vanaf 1965 is er een combi variant met zijruiten verkrijgbaar.
De R3 verdween in 1962 reeds uit het programma, dat in 1963 werd aangevuld met het eerste aktiemodel: de "Parisienne", dat aan de zij- en achterkant versierd was met rietmotief. De 747 cc motor wordt geleidelijk aan vervangen door een soortgelijke 845 cc. De aanduiding Super wordt vervangen door Export. Tot en met modeljaar 1967 werden er telkens kleine veranderingen doorgevoerd, maar het karakteristieke "1e type" grilletje blijft behouden. Het model '67 kent een nieuw interieur met een kunststof dashboard en is aan de zijkant voorzien van de nieuwe logo's die dat moment op alle Renaults verschijnen.
In 1968 wordt er ingrijpend gemoderniseerd. De 3-versnellingsbakken worden in alle uitvoeringen vervangen door 4-versnellingsbakken en er verschijnt een nieuwe grille, met een uit het midden geplaatst Renaultlogo.
Tegelijkertijd verdwijnt de Parisienne. De meest opvallende nieuwe verschijning is de "Plein Air", een cabriolet uitvoering zonder deuren, maar met diep uitgesneden zijpanelen. Vanaf 1971 volstaat Renault met het verstrekken van onderdelen en wordt de "Plein Air" een zelfbouwproject. In plaats van de Plein Air verschijnt de Rodeo 4. Alle viertjes worden in dat jaar uitgerust met een 12 volt systeem, en veiligheidsgordels zijn standaard.
In de volgende jaren wijzigt het aanbod bestelauto's. Van 1972 tot en met 1975 zijn er verhoogde Fourgonnettes verkrijgbaar. In tegenstelling tot het gangbare draagvermogen van 300 en 350 kg, kan met deze uitvoering 400 kg goederen vervoerd worden. In 1975 worden ze opgevolgd door een ruimere besteluitvoering, met een vierkantere laadruimte waaraan met name de karakteristieke R4 achterlichten ontbreken, genaamd R4F6. Hierin duikt ook voor het eerst de 1108 cc motor op. De fourgonnettes worden tegelijkertijd omgedoopt tot R4F4.
1975 is ook het jaar waarin de ovale aluminium grille wordt vervangen door een zwart kunststoffen exemplaar met het gestreepte Renaultlogo. De viertjes krijgen ook een modernere typeaanduiding achterop: aanvankelijk een zwart blikken plaatje, waarin de letters zijn geslagen, wordt deze later vervangt een kunststof exemplaar. Naast het standaardviertje is de R4TL verkrijgbaar; de verschillen zitten in de interieurafwerking, zoals bijvoorbeeld de aanwezigheid schuifruiten in de achterportieren. Bij het standaardviertje kunnen alleen de ruiten in de voorportieren open. Alle versies worden uitgerust met rolgordels voorin.
Uit 1976 stamt het aktiemodel "Safari". Een standaard 4-tje met zwart gelakte bumpers, brede zwarte biezen aan de zijkanten, en een kleurig interieur op basis van het aloude buizenframe. De Safari was in 3 kleuren verkrijgbaar, felblauw, lichtgroen en oranje en is tot en met 1978 leverbaar geweest.
In dat jaar verschijnt ook het nieuwe topmodel in de serie: de R4GTL met 1108 cc motor. De GTL is van buiten herkenbaar aan de grijze beschermstrips (tonklatten) langs de deuren, de grille die in grijs plastic is uitgevoerd en de grijze "stootbeugeltjes" (tonkers) die voorop gemonteerd zitten. Die beugeltjes waren overigens altijd al verkrijgbaar in verchroomde uitvoering, maar behoorden nooit eerder tot de standaarduitrusting.
De GTL is in 1981 de basis voor een volgend aktiemodel: de R4 "Jogging"; een witte carrosserie gesierd door een "regenboog-bies", met knal-blauwe bumpers, grillesierpees en beschermstrips. Het interieur kent dezelfde kleur blauw-met-bies terwijl de "normale" GTL is voorzien van een schotse-ruit bekleding. Standaard is het -meestal ook blauwe- stoffen roldak, dat overigens al vanaf 1961 als optie leverbaar was. 1981 is ook het jaar waarin een pick-up versie op basis van de R4F6 verschijnt.
In 1983 wordt het viertje weer eens grondig onder de loep genomen. De deur- en achterklep scharnieren worden naar binnen gewerkt en het dashboard van de Renault 5 wordt overgenomen. Alle varianten worden met grijze grille en bumpers uitgerust. De R4 is in Nederland tot 1986 leverbaar. In Frankrijk worden de R4TL en GTL nog gemaakt, onder de benaming "Savanne" en "Clan". Het bestelaanbod bestaat slechts uit de R4F4, die tot '88 wordt geleverd. De "Savanne" en "Clan" houden het vol tot 1993. De laatste serie, de "Bye Bye" was een reeks van 1000 tot 1 genummerde reeks.